Eind mei heeft Jan Slot, terreinmedewerker, na 36 jaar afscheid genomen van IJssellandschap. Hij gaat met pensioen. Een bijzonder moment: niet alleen voor Jan zelf, maar ook voor de stichting. Zijn verhaal is het verhaal van verandering. Van een organisatie waar je ‘gewoon’ begon met werken, tot een professionele stichting met beleid, digitale systemen en een groeiende maatschappelijke opdracht. Een terugblik met Jan.
Het is mooi zo
Jan, nuchter als hij is: “Het is mooi zo. Je leeft er naartoe, naar het pensioen. En ik heb genoeg te doen, ik zit niet stil.” Op de boerderij waar hij met zijn ouders heeft gewoond, en nu nog altijd woont, staan al lang geen koeien meer maar wel een flink aantal paarden. Daar heeft Jan altijd wel werk mee.
Voor hij bij IJssellandschap begon, volgde Jan de tuinbouwschool in Twello. Hij had meerdere banen: van witlof kweken bij een tuinder op de Steenenkamer tot tentenbouw voor evenement (“Pff, dat was echt buffelen!”). Toen hij 36 jaar geleden bij IJssellandschap begon, kwam hij op zijn plek terecht. 1989: “dat was echt een heel andere tijd,” vertelt hij.
Half boer, half bosbouwer
Toen Jan begon, was IJssellandschap een stichting met veel takken: landbouw, veeteelt, bosbeheer en met wel drie boomkwekerijen. Het werkterrein was breed: “Iedereen deed van alles. Dat vond ik het mooiste aan het werk. Al die verschillende takken. We rooiden aardappels en suikerbieten, zetten afrasteringen, werkten in de kwekerijen, zorgden voor de koeien, verkochten haardhout en dennenbomen met kerst, werkten in het bos. Je was boer én bosbouwer.”
De organisatie was kleiner. De werkplaats zat in Diepenveen. “We gingen vaak vanuit huis met de eigen auto richting de klus. En zonder mobieltjes, je had een kwartje op zak voor de telefooncel als je de voorman moest bellen. Die zat tussen de middag thuis een boterham te eten, alleen dan kon je ‘m bereiken.” Die werkwijze gaf tijd voor het werk én veel contact met mensen buiten. “Je vroeg onderweg gewoon aan mensen waar je moest zijn. En in de kantine werd veel gekletst met elkaar. Dat miste ik later. Nu is alles via de app. Daar doe ik niet aan mee.”
Groei brengt verandering
IJssellandschap groeide hard in de jaren dat Jan er werkte. “In 1995 kocht de stichting in één klap heel veel gronden van de gemeente Deventer, toen de gemeente veel investeerde in de Vijfhoek. Toen verwierf IJssellandschap Stadsland, ’t Schol, De Haere, Nieuw Rande… dat was een gigantische uitbreiding.
Jan vervolgt: “Rentmeester Bruil speelde daarin een belangrijke rol. Hij ging er met gestrekt been in na zijn voorganger. Pakte achterstallig onderhoud aan maar verhoogde daarmee ook de huur en pacht. Niet iedereen was daar blij mee, huurders en boeren natuurlijk al helemaal niet. Maar hij kreeg veel voor elkaar. Ik kon wel goed met ‘m. Onder zijn leiding zijn landgoederen als De Haere en Nieuw Rande helemaal opgeknapt”.
Met de groei van het bezit veranderde ook het werk. Jan: “Er kwam steeds meer natuurbeheer bij en de landschapsparken. En ook meer beleid en regelgeving, meer overleg binnen en buiten de stichting zoals met provincies en andere partijen. Ook meer mensen op kantoor. Dat was toen ik begon echt anders.” Jan bleef altijd trouw aan zijn nuchtere, en ja, ook eigenwijze, aanpak. “Regels zijn er, moet ook, maar je moet ook gewoon bij jezelf blijven.”
Boerenverstand
Eén van Jan’s belangrijkste taken van toen was het beheren van het vee. Er waren toen meer boeren met minder grond en minder koeien. Die brachten hun jongvee van mei tot oktober in de weilanden van IJssellandschap en betaalden daarvoor een vergoeding. Jaarlijks bijna 400 stuks jongvee. Jan: ”Ik reed elke vrijdag een rondje en controleerde de rasters, het water, maaide. Ik had veel contact met onze boeren.”
Na de MKZ-crisis veranderde dat. “De dieren mochten niet met elkaar in contact komen en de inscharing stopte. Rond diezelfde periode kwamen de Galloways en konikpaarden in de uiterwaarden. We hebben wat meegemaakt met die beesten, hoor! Een dolle stier, koeien selecteren, vangen bij hoog water. Iedereen hielp dan mee. Van de schilder en timmerman tot de bosmedewerkers”.
Jan zet nu wel eens wat kritische kanttekeningen bij het natuurbeheer. “Wij bekeken altijd goed hoeveel dieren je in een gebied kon laten grazen voor een goed evenwicht. Dan kun je sturen, ingrijpen als het nodig is. Tegenwoordig is natuurbeheer ingewikkelder. Zoals in de Oostvaarders plassen, dat is geen natuur maar een reservaat. Iedereen heeft een mening. Maar natuur betekent soms ook: harde keuzes maken. Daar moet je niet te bang voor zijn.”
Volkstuinen en verhalen
Toen het agrarisch werk onder de volgende rentmeester, Jaap Starkenburg, afnam, verschoof Jan’s werk naar het volkstuinbeheer in Deventer. “Was ook mooi werk, heel anders. Je hebt daar contact met allerlei soorten mensen. En ja, daar zaten ook eigenwijze types tussen, maar dat ben ik ook.”
Hij werd daar een bekend gezicht. “Ik had er met de meesten goed contact. Mensen behandelden mij zoals ik hen behandelde, gewoon zoals ik ben. Voor mijn pensioen hebben de tuinders op de Platvoet een afscheid georganiseerd. Dat vond ik mooi”.
De Kranenkamp
Een van de mooiste plekken van IJssellandschap volgens Jan: De Kranenkamp. “Makkelijke keus. Ik woon er. Ik heb daar samen met collega Ab veel werk verricht”. ZIE: Het beukje van Ab . Hij kijkt met gemengde gevoelens naar de toename van regels. “Vroeger deden we veel op boerenverstand. Nu zijn er allemaal regels en rapportages. Dat maakt het ingewikkelder.” Ook over de discussie over bosbeheer is hij kritisch. “Er wordt nu vooral loofhout aangeplant vanwege de klimaatverandering. Dat is natuurlijk mooi, maar het groeit langzaam en er is nog steeds veel vraag naar hout. Dan heb je straks ook geen inkomsten meer. Dat wordt nog lastig.”
Met plezier
Op de vraag hoe hij terugkijkt op z’n werk bij IJssellandschap. Jan: “Met plezier. Natuurlijk, het was ook gewoon werk. Maar wel mooi werk. Je zag resultaat, je kende het gebied en de mensen.” En IJssellandschap? “De club is gegroeid, een professionele landgoederenstichting. Soms miste ik de eenvoud van vroeger, de afwisseling die we hadden in t werk. Maar dat is de tijd. Mijn tijd bij de stichting zit erop en dat is ook goed.”
Jan, namens iedereen: bedankt voor je toewijding, je ervaring, je humor en je jarenlange inzet. We wensen je nog een mooie lange en gezonde tijd én genoeg werkplezier op de boerderij!
JN, mei2025



