Innovatie op het erf bij Gerjan Roetert, Erve de Muggert in Wesepe
Op uitnodiging van het bestuur van de pachtersvereniging gingen onlangs bestuursleden van IJssellandschap en Burgerweeshuis en kinderhuis (BWK), samen met de directie, op bezoek bij een van onze pachters: Melkveehouder Gerjan Roetert. Zo’n bedrijfsbezoek geeft altijd waardevolle inzichten en laat zien wat er speelt bij onze agrarische ondernemers.
Meerdere wegen naar Rome
De maatschappelijke opgave rond stikstof is duidelijk: snelle afname van uitstoot is nodig. Vaak kijken we als stichting als eerste naar de mogelijkheid tot een extensievere bedrijfsvoering. Maar de techniek ontwikkelt zich óók razendsnel en biedt (agrarische) ondernemers nieuwe kansen om hun milieu-impact te verlagen.
Beide routes, vermindering van uitstoot door extensivering of vermindering van uitstoot door technische innovatie, kunnen bijdragen aan de opgaven van IJssellandschap. Extensiveren is niet op iedere plek en voor iedere ondernemer haalbaar. Technische innovatie eveneens niet. Elke ondernemer maakt afwegingen die passen bij zijn of haar talenten, bedrijf, grondpositie en toekomstbeeld. Gelukkig kijken onze pachters vooruit, zijn ze nieuwsgierig en hebben de moed om iets nieuws te proberen. Gerjan Roetert is daar een goed voorbeeld van.

Innoveren door te leren
Gerjan investeert al jaren in vernieuwing. Wat op zijn bedrijf als eerste opvalt is de grote hoeveelheid zonnepanelen. Maar vooral bijzonder is dat hij de eerste boer is met een stikstofkraker, waar hij nu een aantal jaar mee experimenteert.
Een stikstofkraker vangt de stikstof in de vorm van ammoniak af en zet dit om naar een kunstmestvervanger die weer op eigen grond gebruikt wordt. Hoe werkt dat? Allereerst scheidt de stikstofkraker de mest in een vaste en een vloeibare fractie. De vaste stof wordt gedroogd en gebruikt als comfortabel stalbed voor de koeien en daarna als organische mest uitgereden op het land. De dunne fractie wordt, via een proces met zuur en loog, door ventilatie omgezet in de kunstmestvervanger die rijk is aan stikstof en weer wordt uitgereden op eigen grond. Er is zo geen mestafvoer en geen aankoop van kunstmest meer nodig: de kringloop sluit op het eigen erf.

Gerjan is enthousiast en het past hem ook: “Iemand moet toch de eerste zijn en ik hou van de technische kant. Je kunt pas weten of het werkt als je het in de praktijk probeert. En als dit een manier is om uitstoot te verlagen én ons bedrijf toekomst te geven, dan wil ik daar graag mijn nek voor uitsteken.”
Het systeem vraagt tijd, testen én doorontwikkeling. Gerjan steekt er wekelijks een halve dag in en werkt samen met onderzoekers en de makers van het systeem continue aan verbeteringen. Het product is niet af; het groeit mee met de praktijk. Dat brengt risico’s met zich mee, vooral omdat de overheid geen lange termijn zekerheid biedt. Zo heeft hij in deze onderzoeksfase tijdelijk toestemming om de kunstmestvervanger in te zetten op eigen grond, maar was het nog niet zeker of hier op de lange termijn toestemming voor wordt gegeven (red: inmiddels is er een toezegging vanuit Brussel om deze vervanger te mogen gebruiken).
Leren van elkaar
Ook voor de bestuursleden van de pachtervereniging was het interessant om deze innovatie van dichtbij te bekijken. Er werden veel technische en praktische vragen gesteld. En daarnaast natuurlijk het gesprek met de bestuurders van de stichtingen: wat is nu beter voor een natuurrijk agrarisch cultuurlandschap? Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven. Er is geen eenvoudige directe vergelijking in goed en fout te maken tussen extensieve, natuurinclusieve bedrijven en technisch innovatieve bedrijven. Beide hebben hun eigen dynamiek, schaal, passie en ondernemersstijl. Er zijn wel enkele algemeenheden: technisch innovatieve bedrijven scoren met name goed op milieu-aspecten (broeikasgassen en stikstof) en extensieve, natuurinclusieve bedrijven scoren met name goed op biodiversiteit op het eigen bedrijf.
De realiteit: tijd, ruimte en zekerheid zijn nodig
De milieuopgave is groot. Extensivering vraagt investeringen in veel extra grond, grond die zeer schaars en kostbaar is en die ook nodig is voor natuurontwikkeling. Innovatie vraagt investeringen, technische kennis en ondernemersdurf. Beide kunnen echter bijdragen aan dezelfde doelen: minder uitspoeling van mest, minder stikstofuitstoot, minder broeikasgassen en een verbetering van biodiversiteit en bodemkwaliteit.
Voor ons is het belangrijk dat boeren kunnen blijven ondernemen en kunnen bouwen aan hun bedrijf. Want als zij toekomst hebben en een goede boterham, kunnen wij blijven investeren in onze natuur. Daar zit onze wederzijdse afhankelijkheid.
Het bedrijfsbezoek aan Roetert laat zien dat er meerdere oplossingen zijn voor de opgaven waar we voor staan. Wat past, hangt af van de plek, het bedrijf en de ondernemer.
Wat we ook weten, is dat goed ondernemerschap, maatwerk en goed met elkaar in contact blijven essentieel zijn. Zolang we elkaar blijven opzoeken en samen stappen willen zetten, komen we verder. Soms kleine stappen, soms een versnelling en altijd met oog voor het landschap én voor de mensen die daar al generaties lang hun werk doen om aan de vraag naar voedsel te kunnen voorzien.
KADER
IJssellandschap bezit 4.600 hectare bos, natuur, landschap, landbouwgrond en zo’n tachtig adressen met panden, waarvan ongeveer dertig met volledige pachtboerderijen. Met zo’n 60% landbouwgrond zijn boeren voor ons van grote waarde om onze andere 40% natuur & bos in stand te houden en te ontwikkelen. Het is belangrijk om goed in contact te zijn met onze pachters. De pachtervereniging speelt daarin een belangrijke rol, de directie en besturen weten elkaar te vinden. Want alleen als we weten wat er bij elkaar speelt, kunnen we weloverwogen keuzes maken die passen bij onze ambitie: bewegen naar een balans in een natuurrijk agrarisch cultuurlandschap.





