Boerderij en jachthuis

(verhalenpaal 12, Schapezandweg Diepenveen – toegangsweg Hotel Gaia)

Tot in de jaren vijftig stond hier het Jachthuis. De plek waar Duymar van Twist en Baron Stratenus van Nieuw Rande, de oude bewoners van het landgoed, voor en na de jacht graag kwamen eten en drinken met hun jachtvrienden. Mooi buiten het zicht van de vrouw des huizes. Later woonde Johanna Marsman er met haar familie (1942 tot 1954). Een boerengezin dat door het noodlot op deze plek terechtkwam.

Het was 1942: de brandende vleugel van een Engelse bommenwerper stortte op de terugweg van een aanval op Keulen neer in de uiterwaarden. En legde boerderij De Kolk van de familie Zuethoff langs de IJsseldijk volledig in de as. Geen enkel persoonlijk bezit overleefde de brand, alleen de veestapel bleef behouden. De familie was in één klap dakloos.

Gelukkig niet voor lang: het dichtbij gelegen jachthuis aan de Schapenzandweg stond leeg na het vertrek van jachtopziener Jan Duivenvoorde. Het was de voormalige boerderij de Koele (De Kuil). Vader en moeder Zuethoff trokken er in en zetten er hun boerenbedrijf voort.

Een jaar later werd in het jachthuis oudste dochter Johanna geboren, die hier samen met haar zeven jongere zusjes en een broertje tot haar twaalfde woonde.

Johanna vertelt: “Het jachthuis was een fijne plek, zo in het bos. Op de balustrade en de stoep speelden we kerkje en schooltje. We hadden een grote groentetuin, appelbomen en een grasveldje.

De koeien stonden in het achterhuis van het jachthuis. De knecht sliep er boven. Ook hadden we jongvee in het koetshuis, een eindje verderop in de Schapenzandweg. En er was een geit- de lieveling van de kinderen-, die we hadden leren melken. Niet zoals gebruikelijk bij een geit tussen de poten door, maar net als bij een koe aan de zijkant.

We woonden weliswaar op het landgoed van Baron Stratenus, maar daar hadden we niet echt contact mee. In die tijd was er vanzelfsprekend een afstand. We brachten twee keer per jaar de pacht, dat was het. We waren trouwens niet de enige andere bewoners op het landgoed: ook de chauffeur van de baron woonde er, in het kleinere huis aan het begin van de weg.

Naar het bruggetje bij de villa van de baron mochten we niet komen van onze ouders. ‘Daar kon de baron last van hebben.’ We kwamen wel op het eilandje met de ijskelder en de tennisbaan. Jammer dat de baron het jachthuis later heeft laten afbreken. Hij vond het waarschijnlijk maar niets dat er pachters zo dicht op de villa woonden.”

Johanna en haar familie verhuisden op haar elfde terug naar de IJsseldijk. Hun boerderij was herbouwd, een van de vele wederopbouwboerderijen in Salland. En Johanna? Die is na haar trouwen in het buitengebied van Wijhe terechtgekomen en er nooit meer weggegaan.

(met dank aan verhalenvangster Leonie van Dam)

 

Nieuwsbrief